Het risico op een nieuwe invasie
Na verankering in de nieuwe omgeving, beginnen invasieve uitheemse soorten (IAS) zich te verspreiden en gebieden te koloniseren. Naarmate zij zich beginnen te verplaatsen, vindt ook uitwisseling van exemplaren tussen verschillende populaties plaats. Daardoor bestaat er een groot risico dat gebieden waar succesvolle beheeracties zoals uitroeiing werden uitgevoerd, opnieuw worden binnengedrongen.
Het beheer van IAS vormt dan ook een grote uitdaging. Terwijl de uitroeiing van sommige terrestrische invasieve uitheemse soorten succesvol is gebleken, zijn biologische aquatische en oeverinvasies vaak uiterst moeilijk te beheren. Door de continuïteit en de onderlinge verbondenheid van aquatische milieus kunnen invasies en nieuwe invasies achteraf plaatsvinden, waardoor beheerinspanningen mogelijk ondoeltreffend zijn.
Bij het huidige beheer van invasieve aquatische soorten en invasieve soorten die hun habitat in en rond oevers zoeken, wordt echter weinig rekening gehouden met de connectiviteit van stromende waterlichamen en de stroomopwaartse-stroomafwaartse dynamiek die de verspreiding van soorten in de hand werken. Bijgevolg worden invasies en nieuwe invasies vaak waargenomen vanuit stroomopwaarts gelegen gebieden, waardoor beheeracties onhoudbaar worden.
Om dit probleem aan te pakken, moet rekening worden gehouden met het risico van verspreiding van de ene site naar de andere. In het geval van beheeracties voor rivieren moet bijvoorbeeld aan stroomopwaarts gelegen gebieden boven stroomafwaarts gelegen gebieden voorrang worden gegeven.